Deze week sprak ik met enkele cursisten over het gebruik van vitamine C. Is het nodig om extra C te slikken en zo ja, welke dosis?
Dit is één van de onderwerpen waar oost en west verschillend over denken. Westers gezien is vitamine C een vitamine die onder andere goed is voor je weerstand. En omdat deze oplosbaar is in water, mag je er veel van nemen. Wat teveel is verlaat je lichaam toch wel via de urine. Soms wordt wel een dagelijkse inname van 2.000 tot 3.000 mg geadviseerd. En dat terwijl een appel bijvoorbeeld zo’n 40 mg vitamine C bevat.
Oosters gezien moet je zeker in de wintermaanden niet teveel vitamine C gebruiken, omdat deze verkoelend op je lichaam werkt. En in de winter, zeker als je verkouden bent, heeft je lichaam juist extra warmte nodig. Dus neem in geval van verkoudheid liever een kop hete gemberthee, of bijvoorbeeld warme kippensoep met peper. Het gebruik van citrusvruchten, een goede bron van vitamine C, wordt oosters gezien in de winter zelfs ontraden.
Wat is nu wijsheid? Zelf kies ik ervoor om de gulden middenweg te bewandelen. Ruime inname van vitamine C via voeding (groenten en fruit) en wanneer nodig in beperkte mate aangevuld met een tabletje. Nog een tip als je toch vitamine C wil slikken: kies voor een ester C. Dit is een niet-zure vorm van vitamine C die weliswaar wat duurder is dan het gangbare ascorbinezuur, maar die veel beter door je lichaam wordt opgenomen. Je kan dus met een (veel) lagere dosering volstaan.
Bedankt Ingrid.